Voor de mensen die het leuk vinden om te weten, een kleine aanvulling op de RIAA correctie waar Gottfried Julius het over heeft:
Lage Frequencies hebben een groter omvang (Amplitude), als Hoge frequenties. Omdat het overbrengen van het signaal naar de masterplaat, doormiddel van een snijproces werd gedaan; zou het verschil in dynamiek ervoor zorgen dat de naald uit de snijgroef zou springen.
(dit heet "groove overmodulation)
Doormiddel van equalizers werd dit signaal omlaag gebracht tot een veilige waarde.
(dit heet pre- emphasis)
Tijdens afspelen moet dit natuurlijk gecompenseerd worden. (dit heet post emphasis)
Tegelijkertijd veroorzaakte het snijproces een hoge frequent en storend geluid, wat dus ook weggefilterd moet worden.
Door voor het snijproces de hoge frequenties te boosten en tijdens afspelen te onderdrukken werd het signaal teruggebracht naar zijn oorspronkelijke waarde en werd het snijgeluid zo zacht dat het nauwelijks hoorbaar tussen de muziek zat.
Het proces voor afspelen zat dus ingebouwd in de phono voorversterker.
Omdat dit proces gestandariseerd is door de "Record Industry Association of America" werd dit de RIAA correctie genoemd
Je kon dus elk apparaat aansluiten op de tape 1 / 2 of aux ingangen van je versterker want die zijn allemaal hetzelfde, behalve op die speciale phono ingang want die was dus speciaal voor een platenspeler. Oh ja het lage signaal van een MD element heeft hier dus niets mee te maken. En idd een versterker ertussen, platenspeler op de juiste ingang aansluiten en het versterker uitgangsignaal naar je computerinput sturen.
(Bewerkt door Claus Bleijerveld om 16:59, 18-10-2007)
(Bewerkt door Claus Bleijerveld om 17:00, 18-10-2007)
(Bewerkt door Claus Bleijerveld om 17:17, 18-10-2007)