InDesign doet iets heel slims. Als er ligaturen zijn in het font dat je toepast, worden die automatisch gebruikt. Dus als je tekst een i na een f bevat, wordt dat een f-i-ligatuur (die de ontwerper van het font speciaal hiervoor getekend heeft). Andere voorbeelden: ffl, ffi, ct, st, et, en zo meer.
Maar er zijn ook omstandigheden waarin een ligatuur er vreemd uitziet. Bijvoorbeeld bij een afbreking. Dan worden het weer afzonderlijke eenheden (die trouwens glyphs genoemd worden). Een andere omstandigheid is als je letterspatiëring toepast, dus als je de ruimtes tussen de letters groter maakt. Als de ligaturen dan niet omgezet worden naar losse tekens met dezelfde letterruimtes als de rest van de tekst, krijg je rare donkere plekjes in je letterbeeld. Dat is de reden dat InDesign automatisch boven een bepaalde maat van letterspatie ligaturen terugzet naar losse tekens.
Terzijde, maar niet onbelangrijk: script-fonts (dus met verbonden-tekens, die een vloeiend geheel moeten vormen) horen enkel en alleen met de in het font gedefinieerde spatiëringen (de base kerning, noemen we dat, door de ontwerper vastgelegd in de Font Metrics) gebruikt te worden. Voor InDesign betekent dat NOOIT Optical Kering, gebruiken, NOOIT letter-spatiëren en ALTIJD Metrics en letterspatie 0 gebruiken. Vooral in de signage-branche wordt hier vaak fout mee omgegaan.